Vraag 92 Hoe luidt de wet van God?

Antwoord:

God sprak al deze woorden, Ex. 20:1-17 en Deut. 5:6-21:
'Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.

Eerste gebod

U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.

Tweede gebod

U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is. U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.

Derde gebod

U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt.

Vierde gebod

Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw slaaf, noch uw slavin, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.

Vijfde gebod

Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.

Zesde gebod

U zult niet doodslaan.

Zevende gebod

U zult niet echtbreken.

Achtste gebod

U zult niet stelen.

Negende gebod

U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.

Tiende gebod

U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn slaaf, noch zijn slavin, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is.'

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren