God sprak al deze woorden (Ex. 20:1-17 en Deut. 5:6-21):
Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft.
Dat ik - als mijn zaligheid mij lief is -
grote afstand houd tot afgoderij, a magie, waarzeggerij,
bijgeloof b en het bidden tot heiligen of andere schepsels. c
Dat ik de enige ware God volmaakt leer kennen d
en alleen op Hem vertrouw. e
Nederig f en met volhardend geduld
moet ik mijzelf alleen aan Hem onderwerpen g
en al het goede van Hem verwachten. h
Hem moet ik met heel mijn hart liefhebben, i dienen j en eren. k
Het is beter om alle andere dingen op te moeten geven,
dan iets tegen Zijn wil te doen. l
De enige echte God heeft Zichzelf in de Bijbel bekend gemaakt.
Afgoderij betekent dat je in de plaats van God of naast Hem
iets anders hebt verzonnen, waarop je je vertrouwen stelt. a