Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte). Efeze 6:1-2
Slaven, wees, evenals aan Christus, gehoorzaam aan uw heer naar het vlees, met vrees en beven, oprecht van hart. Efeze 6:5
Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals het behoort in de Heere. Kolossenzen 3:18
Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in alles, want dat is welbehaaglijk voor de Heere. Kolossenzen 3:20
Slaven, wees in alles uw aardse heren gehoorzaam, niet met ogendienst als om mensen te behagen, maar oprecht van hart, in het vrezen van God. Kolossenzen 3:22
Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere. Efeze 5:22
Mijn zoon, luister naar de vermaning van je vader en veronachtzaam het onderricht van je moeder niet. Spreuken 1:8
Luister, kinderen, naar de vermaning van je vader en sla er acht op om inzicht te leren kennen. Spreuken 4:1
Een wijze zoon verblijdt zijn vader, maar een dwaas mens veracht zijn moeder. Spreuken 15:20
Wie zijn vader of zijn moeder vervloekt, diens lamp zal in volslagen duisternis uitgedoofd worden. Spreuken 20:20
En wie zijn vader of zijn moeder vervloekt, moet zeker gedood worden. Exodus 21:17
Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld. Romeinen 13:1
Luister naar je vader, die jou heeft verwekt, en veracht je moeder niet wanneer zij oud is. Spreuken 23:22
Toen ontwaakte Noach uit zijn roes en kwam hij te weten wat zijn jongste zoon hem aangedaan had. Genesis 9:24
Huisslaven, wees uw meesters met alle ontzag onderdanig, niet alleen hun die goed en welwillend zijn, maar ook die verkeerd handelen. 1 Petrus 2:18
En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere. Efeze 6:4
En heren, doe hetzelfde bij hen; laat het dreigen achterwege. U weet toch dat ook uw Heere in de hemelen is en dat er bij Hem geen aanzien des persoons is. Efeze 6:9
Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in alles, want dat is welbehaaglijk voor de Heere. Kolossenzen 3:20
Zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen. Want voor de overheid hoeft men niet te vrezen, wanneer men goede werken doet, maar wel als men kwade werken doet. Wilt u nu van het gezag niets te vrezen hebben, doe het goede en u zult er lof van ontvangen. Romeinen 13:2-3
Zij zeiden tegen Hem: Van de keizer. Toen zei Hij tegen hen: Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is. MattheĆ¼s 22:21
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.