Christus heeft mij en alle gelovigen de opdracht gegeven
om dit gebroken brood te eten en uit deze beker te drinken,
om Hem zo te gedenken.
Daarbij heeft Hij twee dingen beloofd: a
Het betekent allereerst dat we met een gelovig hart
het lijden en sterven van Christus aannemen.
Daardoor krijgen wij vergeving van onze zonden en het eeuwige leven. a
Daarnaast worden wij door de Heilige Geest,
die in Christus én in ons woont,
steeds meer één met Christus. b
Zo worden wij vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente. d
Ook al is Christus in de hemel en zijn wij nog op de aarde. c
Door die ene Geest leven wij voor eeuwig.
De Heilige Geest regeert in ons,
zoals alle ledematen van het lichaam door één ziel geregeerd worden. e
Christus heeft dit beloofd, toen Hij het avondmaal instelde: a
'De Heere Jezus, in de nacht waarin Hij werd verraden, nam brood,
en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei:
Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt.
Doe dat tot Mijn gedachtenis.
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd,
en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament in Mijn bloed.
Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis.
Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt,
verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt' (1 Korinthe 11:23-26).
Deze belofte wordt door Paulus herhaald:
'De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen,
is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus?
Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus?
Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam,
want wij allen hebben deel aan het ene brood' (1 Korinthe 10:16-17).