6

Heeft God de mens dan misschien slecht en verkeerd geschapen?

Nee. God heeft de mens goed a en naar Zijn beeld geschapen. b
Dat betekent: de mens was rechtvaardig en heilig.
Gods doel was dat de mensen Hem als hun Schepper zouden kennen en liefhebben,
voor altijd met Hem gelukkig zouden leven
en Hem zouden loven en prijzen.
c

'Zijn (even)beeld' verwijst naar de oorspronkelijke staat waarin mensen geschapen waren, met eigenschappen zoals: verstand, moraal, taal, het aangaan van liefdevolle relaties, creativiteit, rechtvaardigheid, en heiligheid. In deze eigenschappen lijkt de mens op God. Hierdoor kan de mens ook God vertegenwoordigen op aarde door te regeren over de schepping en waardevolle relaties met God, met elkaar en de rest van de schepping aan te gaan.
In de reformatorische traditie klinkt regelmatig de uitdrukking dat de mens sinds de zondeval het beeld van God kwijt is. Dit is echter onjuist, ook na de zondeval blijft de Bijbel hierover spreken (Gen. 9:6, Ps. 139, Jak. 3:9, 1 Kor. 11:3-16 en Ef. 5). Ondanks de zondeval blijft de mens het beeld van God dragen, hoewel hij zichzelf van diverse 'uitnemende gaven' heeft beroofd. De Dordtse Leerregels (H 3/4 v.1) en deze catechismus vraag maken op basis van Efeze 4:24 ook duidelijk wat deze gaven zijn, die de natuurlijke mens (zonder genade) mist en die door de Heilige Geest na de wedergeboorte deels worden hersteld: rechtvaardigheid en heiligheid.

7

Waar komt dan de verdorven aard van de mens vandaan?

Die is gekomen door de zondeval van onze voorouders Adam en Eva. a
Zij waren in het paradijs ongehoorzaam.
Daardoor is onze aard zo verdorven geworden,
dat wij allemaal als zondaar ontvangen en geboren worden.
b

8

Zijn wij zo erg verdorven dat wij helemaal ongeschikt zijn voor iets goeds en geneigd zijn om het verkeerde te doen?

Ja, zo verdorven zijn wij. a
Behalve wanneer wij door de Heilige Geest wedergeboren worden.
b

hedendaags
HSV
17
leermodusleren