59

Maar wat baat het u nu dat gij dit alles gelooft?

Dat ik in Christus
voor God rechtvaardig ben,
en een erfgenaam des eeuwigen levens.
a

60

Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?

Alleen door een waar geloof in Jezus Christus; a
alzo dat, al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt
dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd
en geen daarvan gehouden heb,
b
en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben,
c
nochtans God,
zonder enige verdienste mijnerzijds,
d
uit louter genade
e
mij de volkomen genoegdoening,
f
gerechtigheid en heiligheid van Christus
g schenkt en toerekent, h
evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan,
ja, als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht,
die Christus voor mij volbracht heeft,
i
in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem.
j

61

Waarom zegt gij dat gij alleen door het geloof rechtvaardig zijt?

Niet, dat ik vanwege de waardigheid
mijns geloofs Gode aangenaam ben;
maar daarom,
dat alleen de genoegdoening,
gerechtigheid en heiligheid van Christus
mijn gerechtigheid voor God is,
a
en dat ik die niet anders
dan alleen door het geloof
aannemen en mij toe-eigenen kan.
b

origineel
SV
17
leermodusleren