46

Wat verstaat gij daarmede: 'Opgevaren ten hemel'?

Dat Christus
voor de ogen Zijner jongeren
van de aarde ten hemel is opgeheven,
a
en dat Hij ons ten goede daar is,
b
totdat Hij wederkomt,
om te oordelen de levenden en de doden.
c

47

Is dan Christus niet bij ons tot aan het einde der wereld, gelijk Hij ons beloofd heeft? a

Christus is waarachtig mens en waarachtig God.
Naar Zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde;
b
maar naar Zijn Godheid,
majesteit, genade en Geest
wijkt Hij nimmermeer van ons.
c

48

Maar zo de mensheid niet overal is waar de Godheid is, worden dan de twee naturen in Christus niet van elkander gescheiden?

Ganselijk niet;
want dewijl de Godheid door niets kan ingesloten worden
en overal tegenwoordig is,
a
zo moet volgen,
dat zij wel buiten haar aangenomen mensheid is,
b
en nochtans niettemin ook
in haar is en persoonlijk met haar verenigd blijft.

49

Wat nut ons de hemelvaart van Christus?

Ten eerste dat Hij in den hemel
voor het aangezicht Zijns Vaders onze Voorspreker is.
a
Ten andere dat wij ons vlees in den hemel
tot een zeker pand hebben,
dat Hij, als het Hoofd,
ons, Zijn lidmaten,
ook tot Zich zal nemen.
b
Ten derde dat Hij ons Zijn Geest
tot een tegenpand zendt,
c
door Wiens kracht wij zoeken wat daarboven is,
waar Christus is,
zittende ter rechterhand Gods,
en niet wat op de aarde is.
d

origineel
SV
17
leermodusleren